In de spraakmakende zaak rondom Sanderink en zijn miljoenenbedrijf Centric zijn onlangs onmiddellijke voorzieningen getroffen door de Ondernemingskamer (hierna: OK). Sanderink is geschorst gedurende de enquêteprocedure en zijn aandelen zijn onder beheer gesteld.
Het heeft er alle schijn van dat de OK zal oordelen dat er sprake is (geweest) van wanbeleid. Indien dit oordeel wordt geveld door de OK, kan het onderzoek dossier van de enquêteprocedure van aanzienlijke waarde zijn in een opvolgende aansprakelijkheidsprocedure bij de rechtbank. Advocaat ondernemingsrecht Martijn Kesler legt uit.
De enquêteprocedure
De enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer kan worden ingesteld om vast te stellen of er sprake is van wanbeleid binnen de vennootschap. Indien er sprake is van wanbeleid kan als gevolg van deze procedure de OK bepaalde (onmiddellijke) voorzieningen treffen. Dergelijke voorzieningen, zoals het onder beheer plaatsen van aandelen van een bestuurder, dienen als maatregel voor het vastgestelde wanbeleid.
Enquêteprocedure: twee fases
De enquêteprocedure is tweeledig:
- In de eerste fase wordt de vraag of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid binnen de onderneming te twijfelen beantwoord. Indien die vraag positief wordt beantwoord volgt er een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming.
- Op grond van het onderzoek zal de OK in de tweede fase beoordelen of er sprake is van wanbeleid. Hierbij is het van belang om op te merken dat tijdens het onderzoek er een uitgebreide bevoegdhedencatalogus aan de onderzoeker toekomt. Hierdoor kan, in tegenstelling tot in de civiele rechtszaak, op relatief gemakkelijkere wijze een vrij compleet overzicht van alle voor de procedure relevante documenten worden verkregen.
Hoe verder na de vaststelling van wanbeleid door de OK?
Indien wanbeleid binnen de onderneming wordt vastgesteld door de OK is het geschil echter niet beslecht. Zoals vermeld in het bovenstaande kan de OK voorzieningen treffen, maar kan het m.u.v. van de kosten van het onderzoek, een orgaan niet aansprakelijk stellen voor vermogensrechtelijke kwesties. Hiervoor zal de enquêteverzoeker als eiser moeten optreden in een aansprakelijkheidsprocedure bij de rechtbank.
Laurus-beschikking
In het Laurus-arrest heeft de Hoge Raad (hierna: HR) een brug geslagen tussen de enquêteprocedure en aansprakelijkheidsprocedure. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat het oordeel van de OK van wanbeleid en de daaruit veronderstelde aansprakelijkheid van een bestuurder en/of commissaris zonder meer wordt overgenomen in de rechtbank.
Sterker nog, de HR heeft in het voornoemde arrest bepaald dat de vaststelling van wanbeleid door de OK bindend is maar geen aansprakelijkheid impliceert voor de leden van de organen voor dat wanbeleid. Tevens staan, volgens dit oordeel, de door de OK vastgestelde feiten in een aansprakelijkheidsprocedure niet vast maar kan de civiele rechter wel een bewijsvermoeden van onbehoorlijke taakvervulling aannemen.
Bewijskracht van onderzoeksverslag, feitencomplex en het oordeel van de OK
Het onderzoekverslag wordt ondertekend door de onderzoeker en dient het als bewijsmiddel in de tweede fase van de enquêteprocedure. Hierdoor kwalificeert het onderzoek als een onderhandse akten en heeft het onderzoek zonder meer bewijskracht. Tevens staat, o.g.v. het Laurus-arrest, de door de OK vastgestelde feiten niet op voorhand vast in de aansprakelijkheidsprocedure, zelfs niet bij een gebrek aan tegenbewijs van die feiten. De rechter staat het desalniettemin wel vrij om de feiten mee te nemen in zijn oordeel (artikel 152 lid 2 Rv). De civiele rechter moet zelfstandig beoordelen in welke mate het uiteindelijke oordeel van de OK van betekenis is voor de individuele rol en aansprakelijkheid van de bestuurder/commissaris.
Aansprakelijkheid na wanbeleid
De meest voorkomende rechtsgronden waarop aansprakelijkheid wordt gevorderd in een procedure na de vaststelling van wanbeleid door de OK zijn onbehoorlijk bestuur (art. 2:138/248 BW), onrechtmatige daad (art. 6:162) en tekortkoming (art. 6:74). Zoals omschreven impliceert de vaststelling van wanbeleid geen aansprakelijkheid, maar blijkt het in praktijk wel degelijk van waarde te zijn voor de procesvoering van de eiser.
Sterker nog, de lagere jurisprudentie wijst erop dat het feitencomplex van de OK voor de civiele rechter een bruikbaar middel is om tot onbehoorlijk bestuur te komen. Daarom kan, gelet op de ruime bevoegdheden van de onderzoeker, een enquêteprocedure ook als strategisch middel gebruikt zodat het onderzoek dossier zijn schaduw vooruit kan werpen in een opvolgende aansprakelijkheidsprocedure.
Conclusie
De eiser in een opvolgende aansprakelijkheidsprocedure heeft over het algemeen baat bij de vaststelling van wanbeleid van de OK. Terugkomend op zaak rondom Sanderink zal de OK haar oordeel nog moeten geven. Maar, indien er wanbeleid wordt vastgesteld, krijgen de eisers een zetje in de rug d.m.v. het onderzoek dossier bij een eventuele aansprakelijkheidsprocedure.
Neem contact op
Heeft u vragen of heeft u juridisch advies nodig? Neem dat contact op met Dirk de Waard. Hij helpt u graag verder.