Op 14 april 2021 wees de Rechtbank Noord-Holland een vonnis dat betrekking had op selectieve betalingen. Hiervan is sprake als een bestuurder van een rechtspersoon één of meerdere schuldeisers heeft betaald met voorrang boven andere schuldeisers, die onbetaald zijn gebleven. Onder omstandigheden kan naast de vennootschap, haar bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor het doen van selectieve betalingen. Advocaat procesrecht Dirk de Waard legt uit.
Uitgangspunt: betaalautonomie
Het uitgangspunt in het Nederlandse recht is betaalautonomie. Anders gezegd is het bestuur van een vennootschap vrij om te bepalen welke schuldeisers (in welke volgorde) worden betaald. Dit uitgangspunt verandert als de vennootschap in liquiditeitsproblemen geraakt. Een bestuurder moet dan op zijn tellen passen. Zowel voor faillissement als voor surseance geldt dat het beginsel van gelijkheid van schuldeisers een voorschrift is.
Bewijslast betalingsonmacht vennootschap rust op de bestuurder
Ten aanzien van de bewijslast van betalingsonmacht van de vennootschap is het arrest Van Waning/Van der Vliet van belang. In dit arrest bepaalde de Hoge Raad dat ingeval er een vermoeden is van betalingsonwil, de bestuurder van een nalatige vennootschap aannemelijk moet maken dat er sprake is van betalingsonmacht bij de vennootschap. De bewijslast keert dus als het ware om.
Voorts overwoog de Hoge Raad dat ingeval de bestuurder erin slaagt om aan te tonen dat er wel degelijk sprake is van betalingsonmacht, nog niet vaststaat dat er niet ook sprake is van betalingsonwil. Ter voorkoming van aansprakelijkheid moet de bestuurder dus niet enkel de betalingsonmacht aantonen, maar ook het vermoeden van betalingsonwil ontzenuwen.
Vorderingsrecht schuldeisers ontstaat als…
Als bepaalde schuldeisers in de periode voorafgaand aan het faillissement selectief zijn betaald, kunnen onbetaald gebleven schuldeisers een vordering hebben op de betrokken bestuurder. Daarvoor is vereist dat het handelen van de bestuurder zodanig onzorgvuldig was, dat hem daarvan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De betrokken bestuurder persoonlijk ernstig verwijtbaar handelt
Een bestuurder kan persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen, als hij wist of behoorde te weten dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelswijze van de vennootschap – het doen van selectieve betalingen – tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen jegens overige schuldeisers niet meer zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de schade die deze schuldeisers daardoor zouden lijden.
Als een vennootschap haar faillissement reeds heeft aangevraagd en over onvoldoende financiële middelen beschikt om al haar schuldeisers te voldoen, staat het de vennootschap niet vrij om aan haar gelieerde vennootschappen met voorrang te voldoen. Anders gezegd, deze vennootschap mag niet zomaar andere vennootschappen voortrekken. Indien de vennootschap hier toch toe overgaat, handelt zij in beginsel onrechtmatig ten opzichte van deze schuldeisers. Hiervan kan de betrokken bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, tenzij deze aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn die de voorkeursbehandeling rechtvaardigen.
Ingeval de bestuurder van een vennootschap een persoonlijk belang had bij het verrichten van een betaling (in het zicht van faillissement), wordt in beginsel aangenomen dat die selectieve betaling onrechtmatig is. Van een persoonlijk belang is bijvoorbeeld sprake als de bestuurder een persoonlijke borgstelling heeft afgegeven voor een schuld van de vennootschap.
De drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid is hoog
In de zaak die speelde bij de Rechtbank Noord-Holland eiste de curator dat de bestuurder van de gefailleerde vennootschap werd veroordeeld tot betaling van € 402.153,65. De grondslag voor aansprakelijkheid van de bestuurder was volgens de curator tweeledig. Enerzijds was de aansprakelijkheid gelegen in het feit dat de bestuurder – nadat het faillissement van de vennootschap was aangevraagd – meerdere betalingen had verricht aan één leverancier. Anderzijds had de bestuurder een persoonlijk belang bij deze betalingen, aldus de curator.
De Rechtbank Noord-Holland was van oordeel dat aan de bestuurder geen persoonlijk ernstig verwijt kon worden gemaakt. Zij kwam tot dit oordeel omdat de vorderingen van de leverancier opeisbaar waren en omdat de leverancier niet de enige schuldeiser was die in die periode door de vennootschap was betaald. De curator werd derhalve niet gevolgd in zijn stelling dat er sprake was geweest van een bewust door de bestuurder opgezette sterhuisconstructie. Bovendien had de curator onvoldoende onderbouwd dat de betalingen aan de leverancier waren ingegeven door een persoonlijk belang van de bestuurder.
Contact
Heeft u te maken met een partij die uw rekeningen (bewust) niet heeft betaald, maar andere crediteuren wel? Is deze schuldenaar inmiddels in staat van faillissement verklaard? VIOTTA helpt u graag. Neem contact op met Dirk de Waard.